Er is hier de afgelopen tijd niets verschenen, dus ik hoop maar dat ik geen volgers heb. Ik heb best veel geschreven, maar nog niets laten doorsijpelen naar deze blog. We waren een maand in Tanzania voor verhalen over schubdieren. Dat ging best voortvarend, waardoor we tijd over hadden om ons in slurfhondjes te verdiepen. Dat klinkt allemaal heel avontuurlijk (of juist niet, haha), maar intussen zijn we al een paar weken terug en de laatste dagen zit ik te zweten op mijn skippybal (het lot van hypermobiel zijn; een stoel is momenteel funest voor mijn rug, met dank aan het backpacken). Elke zin die ik schrijf is mislukt. Nooit doen ze het goed, de zinnen. Althans, nu even. En ondertussen mis ik het reizen. Op onderzoeksmissie zijn. Daarom ben ik maar wat andere klusjes gaan doen. Zoals (bijna) alle vogels die we gezien hebben naar het Nederlands vertalen.
Ik dacht dat ik niet zo van de vogels was, maar ik had het mis. Ook ik ben van de vogels. Of wil van de vogels worden. Ik vond ze vele malen boeiender dan bijvoorbeeld de leeuwen, waar de gidsen steeds achteraan wilden rijden. Waarom precies was ons niet duidelijk. Alle kleine zoogdieren en vogels waaraan we voorbij zijn gereden. Niet te filmen.
Toch is het een lange lijst geworden. Het resultaat van af en toe de verrekijker heffen. We zijn niet op vogelsafari geweest en ik kan niet zeggen dat we intensief hebben ‘gebird’. Tanzania is gewoon een heel erg goed vogelland. Wel verbleven we een paar dagen aan de rand van het regenwoud in Udzungwa National Park, bij een veldcentrum. Daar trokken we op met Lea, een jonge Maasai die alle vogels van Oost-Afrika kan herkennen. ‘Birding for Life’, stond er op haar shirt. Ook was er op het terrein van de camping in Morogoro een ‘bird walk’, maar dat leverde naast mooie zonsondergangen slechts enkele namen op. (Zoals de palmgier, die eigenlijk geen gier is, volgende keer wil ik meer gieren). Het was leuk de Nederlandse vertalingen op te zoeken. In het Nederlands wordt alles aan elkaar geschreven en ontstaan er interessante samentrekkingen, die een multizintuiglijk paradijs oproepen. Ook de lijflijkheid vind ik mooi. Al die kelen, koppen, oren, snavels, wenkbrauwen en ogen, die allemaal weer hun eigen kleuren hebben.

Komen ze, in volgorde van spotten in Mikumi, Ruaha, Tungamalenga, Isimila (Iringa), de Udzungwa’s en Simbamwenni (Morogoro):
Driekleurige glansspreeuw, Blauwkopastrild, Hamerkop, Koperstaartspoorkoekoek, Afrikaanse bonte kwikstaart, Afrikaanse papegaaiduif, Kaapse tortel, Diadeemkievit, Vorkstaartscharrelaar, Roodkeelfrankolijn, Afrikaanse maraboe, Parelhoen, Roesthalsnachtzwaluw, Madagaskarbijeneter, Nijlgans, Reuzenreiger, Blauwe reiger, Afrikaanse gaper, Bataleur, goochelaar of berghaan, Roodsnaveltok, Kuiftok, Von der deckens tok, Zuidelijke grondneushoornvogel of hoornraaf, Poederdonsklauwier, Groenstaartglansspreeuw, Ornaathoningzuiger, Dwergbijeneter, Palmtortel, Zwarthalsbaardvogel, Blauwfazantje, Grauwe buulbuul, Wenkbrauwspoorkoekoek, Smaragdvlekduif, Bonte ijsvogel, Afrikaanse sperwer, Wenkbrauwbuulbuul, Grenadierwever, Roodvoorhoofdwever, Gestreepte ijsvogel, Gewoon ekstertje, Staalvlekduif, Mozambiquesijs, Driekleurbuulbuul, Savannezaluw, Dorpswever, Zwartkopwever, Vuurvink, Fluweelwidavink, Zilveroorneushoornvogel, Trompetneushoornvogel, Afrikaanse paradijsmonarch, Augurbuizerd, Palmgier, Roodkoplawaaimaker, Olijfgroene honingzuiger, Gewone rechtstaartdrongo, Woudwever, Halsbandhoningzuiger, Dwergbijeneter, Oostelijke goudwever, Bruinkapijsvogel, Witbrauwlawaaimaker, Roodoogtortel, Schildraaf.
Amen.